09. Familiekroniek - Bijlage 3 en 4

Bijlage 3. Voor Marieke

 

(met eindnoten van Ria Snoek, geb 1954, Johandochter)

 

voor: Hendrikje Maria SNOEK.

          geboren te Balkbrug, 14-11-1980,

          dochter van Johannes Martinus Snoek,

                   geboren te Renkum, 30-09-1952,

                   en

                   Hendrikje Fokkert,

                   geboren te Ommen,  11-02-1955-

 

van : Maria SNOEK,

          geboren te Gorinchem,  30-09-1918 

          dochter van Govert Johannes Snoek,

                            geboren te Gorinchem,  17-02-1889,

                            overleden te Gorinchem,  16-04-1923,

                             en

                            Maria de Nooij

                            geboren te Ede,  03-08-1893,

                            overleden te Hogeveen,  12-01-1973.

 

                                                                                                        Schiedam, februari 19831

Lieve Marieke,

 

De overgrootmoeder naar wie je bent  genoemd, was mijn moeder!

Ze heette Maria de Nooij en werd in 1893 geboren te Ede, als achtste kind van Willem de Nooij en Maria Doornebal, die daar een schildersbedrijf hadden. Stel je voor: de grootvader van Willem de Nooij heeft Keizer Napoleon nog meegemaakt!

In 1915 ging Maria de Nooij werken in de manufacturenzaak van de Gebroeders Snoek in Gorcum, om dat vak nog beter te leren. Bedoeling was, dat ze na ongeveer een jaar daar weg zou gaan en met haar oudere zus Mien een textielzaak in Ede zou beginnen. Maar dat ging niet door. Want één van de ‘gebroeders Snoek’, Govert Johannes, en Maria gingen veel van elkaar houden. Ze besloten, verder samen door het leven te gaan en trouwden in Ede, in 1916. Kort daarna gaven ze elkaar een huwelijkscadeau., op 3 aug 1917. Maria gaf Govert een paar gouden manchetknopen; Govert gaf Maria een gouden armbandhorloge.

.

De eerste tijd woonden ze boven de textielzaak in Gorcum, Langedijk 1; later gingen ze naar een huis met tuin aan de Kalkhaven, naast de lagere school. Hun drie kinderen: Maria, Johannes Martinus en Willem, werden geboren achtereenvolgens in 1918, 1920 en 1922.

In 1923 werd Govert erg ziek: typhus. Daar was in die tijd nog weinig tegen te doen. Op 16 april 1923 stierf hij, 34 Jaar oud, en liet Maria, hun kinderen en de families Snoek en de Nooij diepbedroefd achter.

Telkens als Maria naar het horloge keek, dat ze van Govert had gekregen, hoorde ze hem als het ware weer zeggen: “Zó'n horloge gaat nooit uit de mode. Al word je tachtig jaar, dan kun je het nòg dragen, als herinnering aan onze trouwdag.”

Dit, en nog veel meer over hun vader, vertelde ze aan haar kinderen.

De eerste tijd droeg ze alleen maar zwarte rouwkleren; maar na een paar jaar trok ze gelukkig wat lichtere kleren aan. Wat waren haar kinderen daar blij om. Want een moeder helemaal in het zwart - daar zou je bijna door vergeten,  dat er ook fijne dingen in het leven zijn!

 

De drie kindertjes, die nog heel klein waren toen hun vader stierf, zijn nu allang groot. De jongste, Wim, is jouw grootvader; de middelste is je oud-oom Johan en ik ben de oudste van de drie. Daardoor weet ik het beste, hoeveel dat horloge voor mijn moeder betekende.

Toen ze in 1973 gestorven was, zei je oma Snoek2: "Rie, nu moet jij het horloge hebben, dat moeder van vader kreeg!"

Je begrijpt, dat ik dat graag wilde. Zolang ik leefde had ik altijd mijn moeder gezien met dat horloge om. Het liep niet meer; en de horlogemaker had gezegd, dat het niet te repareren was. Maar ik kon het als sieraad dragen aan een ketting.

Toen werd jij geboren, en kreeg als je tweede naam "Maria", naar mijn moeder. Er gebeurde nog iets:  je grootvader Snoek3 vond iemand, die het horloge kon repareren; tegen alle verwachtingen in lukte dat. Wat een verrassing! Omdat ik nu zelf al oud ben (64), geef ik het horloge  vandaag door aan jou. Je grootmoeder Snoek2 bewaart het voor je, tot je oud genoeg bent om het zelf in handen te krijgen. Dan is het opnieuw bij een Maria Snoek.

 

Dat is om je eraan te herinneren dat je, net als àlle mensen, niet alleen staat op de wereld, los van de anderen. Je hebt ouders, en familie, en vóórouders, waar je bij hoort. En na jou zullen weer nieuwe generaties worden geboren - nét zolang tot de Grote Dag aanbreekt, waarop de Heer "alle dingen nieuw maakt".

Ik wens je, dat ook jij, evenals zo velen, die je al voorgingen, zult blijven uitzien naar die Dag; en jouw deel bijdragen dat er nu al íéts van dat nieuwe te zien is: als een teken, dat het komt!'

 

 

Je oud-tante

*****************************

Het gezin waarin je overgrootmoeder SNOEK werd grootgebracht:

 

Willem de Nooij,

geboren te Lunteren, 23-10-1853;

overleden te Ede, 07-02-1944.

Godsdiest: Gereformeerd

beroep: huis- en decoratieschilder.

 

Gehuwd te Doorn, 06-02-1880, met

Maria Doornebal, geboren te Doorn, 11-05-1857 

overleden te Ede, 30-01-1928;

 Godsdienst: Gereformeerd

 

Uit hun huwelijk werden geboren, te Ede:

  1. Willemina        1881 - 1885
  2. Piet                  1883 - 1934;  gehuwd met Maria Mulder
  3. Joh.  Elisabeth  1884 -  1951;  gehuwd met Hendrikus Wilms
  4. Zwerus 1886 - 1964;   gehuwd met Costera Cozijnsen
  5. Jan 1887 - 1940;   gehuwd met Cornelia Weeda,
  6. Willemina       1889 - 1968;   ongehuwd
  7. Hendrik 1891 - 1977;   gehuwd met Anna Brünink
  8. Maria 1893 - 1973;   gehuwd met Govert J. Snoek
  9. Jan Willem       1895 - 1984;  gehuwd met Hendrika Velthuis, (overl 15-4-1949);

                                                          daarna met Hermien Buter

  1. Jacobus 1897 - gehuwd met Anna N.G. Snoek (overl 1990)
  2. Comelia 1898 -   ongehuwd;
  3. Johanna G. 1900 - 1949;  ongehuwd; boekhoudster

 

*******************************

GEZANG 397,

uit het Liedboek voor de kerken.

 

O God, die droeg ons voorgeslacht,

in nacht en stormgedruis,

bewijs ook ons uw trouw en macht,

wees eeuwig ons tehuis!

 

De schaduw van uw troon omsloot

uw heiligen weleer,

bij U beveiligd is ons lot

en zeker ons verweer.

 

Gij zyt, van vóór Gij zee en aard'

hebt door uw woord bereid,

altijd dezelfde, die Gij waart,

de God der eeuwigheid!

 

En duizend jaar gaan als de dag

van gistren voor U heen,

een schaduw, een gedachte vaag,

een nachtwaak, die verdween.

 

De tijd draagt alle mensen voort

op zijn gestage stroom;

ze zijn als gras, door zon verdord,

vervluchtigd als een droom.

 

O God, die droeg ons voorgeslacht

in tegenspoed en kruis,

wees ons een gids in storm en nacht

en eeuwig ons tehuis!

 

Isaac Watts, 1674 - 1748

 

************************

  1. Toen tante Rie dit schreef en gaf, was Marieke 2,5 jaar jong. Tante Rie vond zichzelf toen al oud (64). Terwijl ik (Ria Snoek jr, Johan dochter) haar familie-kroniek inscan, is ze nog ouder, 88 jaar! Deze voetnoten zijn ook van Ria jr.
  2. Trijnie Snoek-Slootweg, echtgenote van Wim Snoek
  3. Wim Snoek, Govertzoon

Bijlage 4. Voor Ria

 

Aan:  Maria Snoek

          geboren te Groningen (Woldendorp), 3-12-1954

          dochter van Johannes Martinus Snoek,

          geboren te Gorinchem, 25-05-1920

          en

          Cornelia Roelfke Dijkstra

          geboren te Delft, 28-01-1928

 

van : Maria SNOEK,

          geboren te Gorinchem,  30-09-1918 

          dochter van Govert Johannes Snoek,

                            geboren te Gorinchem,  17-02-1889,

                            overleden te Gorinchem,  16-04-1923,

                             en

                            Maria de Nooij

                            geboren te Ede,  03-08-1893,

                            overleden te Hogeveen, (Balkbrug), 12-01-1973.

 

 

                                                                                                                           Schiedam, april 1983

 

Lieve Ria,

Zoals je weet, was de grootmoeder, naar wie je bent genoemd, mijn moeder.

Wat je misschien niet precies weet is, hoe haar familie en die van mijn vader in elkaar zitten. In deze brief zal ik proberen, daarover iets te vertellen.

Mijn moeder werd genoemd naar haar moeder: ze was het achtste kind van Willem de Nooij en Maria Doornebal, die Mietje of Mie als roepnaam had. Hun negende kind was een zoon en kreeg als tweede voornaam die van zijn vader. Ja, de gezinnen waren in die tijd vaak heel groot. Dat was niet alleen omdat "de pil" nog niet bestond; tot kort er vóór moest je wel veel kinderen krijgen om er althans een paar over te houden die je later zouden kunnen verzorgen. Dat de zuigelingen- en kindersterfte inmiddels zo is verminderd, is voor een groot deel te danken aan het werk van de Kruisverenigingen - maar dat weet jij beter dan ik! En de invoering van de Algemene Ouderdoms Wet (01-01-1957) garandeerde mensen op hun oude dag een zelfstandig inkomen, zonder daarvoor afhankelijk te zijn van hun kinderen. Daardoor veranderde er heel wat in de samenleving.

 

Maar er was ook een ander motief: kinderen zijn een zegen des Heren, staat er in de Bijbel. En wie zou Zijn zegen durven of willen afwijzen? Jouw overgrootouders zeker niet!

Toen ze kleinkinderen kregen, bleek overigens dat ze nog heel wat keren zouden worden vernoemd. Behalve mijn moeder hadden ook haar zus Bets en haar broers Piet, Jan, Hendrik en Ko een Maria en een Willem; en één van de dochters van haar broer Wim heette Maria.

Marietje van broer Jan stierf in 1922 aan een aangeboren hartgebrek, 14 maanden oud; Wimmie van broer Ko werd in 1932 geboren en stierf na bijna drie weken; Wim van broer Piet stierf in 1975 op de leeftijd van 62 jaar. De andere leven alle nog.

 

Omdat mijn vader zo jong stierf (34 jaar) weten je vader, oom Wim en ik het meeste van hem door wat onze moeder over hem vertelde. Als oudste kind in het gezin heb ik daarbij wel eens dingen gehoord of meegemaakt, waarvan mijn broertjes niet wisten. Zo wéét ik nog, dat mijn vader bezig was, eigenhandig een kippenhok te timmeren. Vooral de vergulde bal er bovenop maakte diepe indruk op me!

Er was heel wat, dat mijn vader niet lustte, o.a. bijna alle soorten groente; alleen appelmoes en gestoofde peertjes vond hij echt lekker. Hij vond dat zelf heel vervelend en zei tegen mijn moeder: "Marie, ik kan het nu niet meer veranderen, maar laten we onze kinderen toch leren om alles te eten!" Hij hield ook niet van koffie en kreeg dan meestal chocolademelk. Maar in het algemeen was hij erg bang voor verwennen. Na zijn overlijden beleefde moeder het als een zware verantwoordelijkheid, nu zonder hem hun drie kinderen te moeten opvoeden. Niet alleen had ze erg veel van vader gehouden, ze had ook grote bewondering voor hem en vroeg zich bij alles af: "Wat zou Govert daarvan vinden?" Ze probeerde ons op te voeden in zijn geest. Dat betekende voor haar allereerst: niet verwennen! De Bijbelse spreuk "spaar uw zoon de roede niet" plus de historie van Eli waren daarbij haar richtsnoer.

Zodoende was moeder vrij snel met het uitdelen van klappen en trad ze ook wel eens wat al te streng op. Maar haar kinderen kenden daar de achtergrond van en dat maakte veel goed. En vooral: moeder liet er geen twijfel over bestaan: wij drieën waren haar alles waard. Ze vertelde ons, dat mensen na de dood van mijn vader haar beklaagden met: "Ach, en nu blijf je ook nog zitten met drie kleine kinderen!" en dat ze daarop reageerde met: "Die zijn juist mijn rijkdom; als ik dié niet had, wist ik me helemaal geen raad!"

 

 

Natuurlijk was die eerste tijd als jonge weduwe (29) erg moeilijk en waren er eindeloos veel problemen, op allerlei gebied, niet het minst betreffende de financiën. Toch zei moeder later: "God was aldoor zó dichtbij, dat het wel leek alsof Hij niets anders te doen had dan voor mij te zorgen!"

Van wat ze ons vertelde over vader geef ik dit nog door: op een dag kwam hij thuis uit de zaak (de manufacturenzaak van gebrs. Snoek, Langendijk 1, Gorinchem; bestaat nog

steeds). Hij zei: "Vanmorgen stond ik op de Langendijk te kijken en dacht: vandaag zou Jezus wel eens terug kunnen komen." Vlak voor zijn sterven, toen hij al erg ziek was (typhus), zei hij: "Wat ben ik blij, dat ik God heb gezocht toen ik gezond was; nu zou ik het niet meer kunnen."

Ook grappige dingen: toen vader eens in Duitsland was om in te kopen, stuurde hij moeder een ansicht met gedrukte tekst "Ich bin heute glücklich angekommen". Daarbij een zeer dikke heer, van wie de koffer juist is opengesprongen en de hele inhoud verstrooid over de stationstrap. Wat genoot moeder van die kaart!

Het gouden horloge, dat vader kort na hun trouwen aan moeder gaf, betekende vanzelfsprekend een dierbaar aandenken voor haar. Maar helaas ging eerst het armbandje stuk en was later het uurwerk niet meer te repareren. Een plaatsvervangend horloge werd met veel zorg uitgezocht, gedeeltelijk als cadeau van de drie kinderen. Dat was kort na de tweede wereldoorlog; de juiste datum en omstandigheden zijn helaas niet meer te achterhalen.

Tot haar dood heeft moeder het nieuwe horloge vrijwel dagelijks gedragen; daarna mocht ik het hebben. Evenmin als jij ben ik erg gesteld op goud en sieraden; maar het dragen van dit

horloge geeft me een gevoel van verbondenheid met mijn voorgeslacht. Het komt me voor, dat het helemaal in de geest van mijn moeder is, als ik het nu doorgeef aan jou. Ik wens je, dat het ook voor jou een waardevol symbool zal zijn van de liefde, die je oma Snoek voor je had, en die ik voor je heb!

 

Een paar typerende gebeurtenissen uit het leven van mijn moeder schrijf ik nu nog voor je op. Misschien heb je ze al wel eens gehoord, van haarzelf of van je vader; maar op deze manier blijven ze beter bewaard.

In de dertiger jaren was mevrouw M. een goede klant van onze textielzaak in Renkum. Bovendien konden zij en mijn moeder erg goed met elkaar overweg. Ze praatten samen dan ook heel wat af in de winkel, ondanks de grote verschillen. Want de heer en mevrouw M. waren socialisten en in die tijd ging dat voor Gereformeerde begrippen lijnrecht in tegen het Christelijk geloof. Op een zaterdagavond, in een winkel vol klanten, kwam mijnheer M. binnen met een stapeltje exemplaren van Het Volk in de hand. "Mevrouw Snoek", zei hij, "mijn vrouw koopt zoveel bij u, koopt u nu eens een krant bij mij!"

Je begrijpt, dat die vraag voor mijn moeder een geweldige verzoeking was. Stel je voor, dat ze mevrouw M. kwijt zou raken als klant - en dat in de crisistijd! Aan de andere kant: het kopen van zo'n krant zou ernstig in strijd zijn met haar principes. Dat kon ze voor haar geweten niet verantwoorden. Moedig antwoordde ze dan ook: "Mijnheer M., ik wil gráág iets van u kopen, maar dit kan ik niet kopen."

Even later kwam moeder het boven vertellen; ze was er helemaal overstuur van, want wat zouden de gevolgen zijn? Die vielen gelukkig mee: mevrouw M. bleef gewoon bij moeder haar inkopen doen.

Dan nog iets, dat kort na de oorlog gebeurde. Moeder had toen inwoning van een jong echtpaar met een baby. De mensen lagen haar niet erg en ze had maar weinig contact met hen. Toen ik eens een weekend thuis was, vertelde moeder: "Gisteren begon Kareltje van hierboven voor het eerst te lopen. Tik, tik, ieder voetstapje op het zeil boven mijn hoofd was te horen. Het irriteerde me vreselijk en ik dacht: dat houd ik niet uit; ik zeg ze de huur op! Maar later werd ik kalmer en zei tegen mezelf: stel je eens voor, dat ik een kleinkind zou hebben en zou horen, dat dat zijn eerste stapjes zet, wat zou ik juichen! Ik zou het geweldig vinden! Nou, dan moet ik nu niet zo kleinzielig zijn en mezelf van streek maken nu het een ander kind betreft! En echt, het hielp, het hinderde me totaal niet meer. En het mooiste is:

's middags klopte de moeder van Kareltje aan en zei: mevrouw Snoek, u hebt het zeker wel gehoord: Kareltje loopt! Maar ik heb zojuist pantoffeltjes voor hem gekocht, want ik wil niet, dat u er last van hebt."

 

Lieve Ria, het was voor mij een groot genoegen, je deze brief te schrijven; ik hoop, dat het voor jou een genoegen zal zijn, hem te lezen.

 

Je                                           

tante Rie

die je in de kerk mocht brengen toen je gedoopt werd.

 

*****************************

Het gezin, waarin je grootvader SNOEK werd geboren:

 

Johannes Martinus Snoek,

geboren te Gorinchem, 28-11-1864,

overleden te Gorinchem, 19-08-1909.

Zoon van Johannes Snoek en Engelina Cornelia Eilders;

godsdienst: Gereformeerd (Afscheiding, 1834);

beroep: manufacturier.

 

Gehuwd te Ridderkerk, 16-09-1886 met

Jannigje de Kool,

geboren te Bolnes, 09-03-1864,

overleden te Gorinchem, 28-08-1938.

Dochter van Govert de Kool en Pietertje Slikkerveer;

godsdienst: Gereformeerd

beroep:

 

Uit hun huwelijk werden geboren:

  1. Engelina Cornelia, 1887 - 1981; gehuwd met Boudewijn D. Monshouwer
  2. Govert Johannes, 1889 - 1923; gehuwd met Maria de Nooij
  3. Johannes, 1890 - 1891
  4. Johannes, 1891 - 1976; gehuwd met Govertje J. Bikker
  5. Pieternella W., 1892 - 1971; ongehuwd
  6. Hendrik Alibert, 1894 - 1933; gehuwd met Johanna P. Both

 

  1. Anna, 1895 - 1896
  2. Johannes Martinus, 1896 - 1897
  3. Anna Neeltje G., 1899   ; gehuwd met Jacobus de Nooij
  4. Jan, 1902   ; gehuwd met Alida van Andel

 

*****************************

Het gezin waarin je overgrootmoeder SNOEK werd grootgebracht:

 

Willem de Nooij,

geboren te Lunteren, 23-10-1853;

overleden te Ede, 07-02-1944.

Zoon van Zwerus de Nooij en Wilhelmina Overeem

Godsdiest: Gereformeerd (Doleantie 1886)

beroep: huis- en decoratieschilder.

 

Gehuwd te Doorn, 06-02-1880, met

Maria Doornebal,

geboren te Doorn, 11-05-1857 

overleden te Ede, 30-01-1928;

 Godsdienst: Gereformeerd (Doleantie 1886)

beroep: geen

Dochter van Pieter Doornebal en Jannigje van Harten

 

Uit hun huwelijk werden geboren, te Ede:

  1. Willemina        1881 - 1885
  2. Piet                  1883 - 1934;  gehuwd met Maria Mulder
  3. Joh.  Elisabeth  1884 -  1951;  gehuwd met Hendrikus Wilms
  4. Zwerus 1886 - 1964;   gehuwd met Costera Cozijnsen
  5. Jan 1887 - 1940;   gehuwd met Cornelia Weeda,
  6. Willemina       1889 - 1968;   ongehuwd
  7. Hendrik 1891 - 1977;   gehuwd met Anna Brünink
  8. Maria 1893 - 1973;   gehuwd met Govert J. Snoek
  9. Jan Willem       1895 -        ;   gehuwd met Hendrika Velthuis, (overl 15-4-1949);

                                                          daarna met Hermien Buter

  1. Jacobus 1897 - gehuwd met Anna N.G. Snoek
  2. Comelia 1898 -   ongehuwd;
  3. Johanna G. 1900 - 1949;  ongehuwd; boekhoudster

 

*******************************

GEZANG 299

uit het Liedboek voor de kerken.

 

Voor alle heil'gen in de heerlijkheid

die U beleden in hun aardse strijd

zij uw naam lof, o Jezus, te allen tijd!

Halleluja, halleluja!

 

Gij waart hun rots, hun burg en al hun macht;

Gij, Heer, hun loods en licht in storm en nacht;

Gij hebt uw pelgrims veilig thuisgebracht.

Halleluja, halleluja!

 

Maak al uw strijders in dit aards gevecht

moedig als hen wier pleit reeds werd beslecht

tot aan de tijd die Gij hebt toegezegd.

Halleluja, halleluja!

 

Hun is de prijs, de lauwerkrans, de kroon,

toch zijn wij één, zij zingend voor de troon,

wij in de wereld, wachtend op Gods Zoon

Halleluja, halleluja

 

 

Lang valt de tijd en zwaar is ons geding,

bang is de strijd en vol vertwijfeling,

dat ons de zege bijna nog ontging.

Halleluja, halleluja!

 

Maar een oneindig glorierijke dag

staat nog te wachten, als op uw gezag

heel 't heir der heil'gen tot U naadren mag.

Halleluja, halleluja!

 

Van alle einders, van de verste kust

zullen zij vinden vrede, feest en rust,

U lovend, Vader, Zoon, Heilige Geest!

Halleluja, halleluja!

                   William Walsham How,

                   1823 - 1897