02-07 Anekdotes uit de w ijk

Leuk: Sneeuw!

Met veel moeite hadden de huisarts, de diabetes verpleegkundige en ik mevrouw gemotiveerd om een staar operatie te ondergaan. Het kostte haar veel zenuwen. En mij veel gesprekken.

 

Eindelijk was het zover. Vrijdag werd de staar verwijderd, zaterdag ging de beschermende kap van haar oog af.

“Hee, heb ik een nieuwe TV van jullie gekregen?” vroeg ze haar dochter.

“En wat heb ik eigenlijk een mooi huis!” (ze woonde er pas twee jaar...)

 

Toen ik maandag bij haar was, begon het flink te sneeuwen. Ze stond genietend voor het raam.

“Wat leuk - kijk die sneeuwvlokken eens dwarrelen...”  Ook dat had ze in geen tijden gezien!

Ze genoot er met volle teugen van.

 

Wat hebben we toch een mooi beroep. We maken stress mee, proberen eindeloos mensen te motiveren, soms vergeefs.... maar deze reactie was voor mij goud waard!

Lintworm op wodka

“Ria, mag ik een domme vraag stellen?”

“Domme vragen bestaan niet, mijnheer. Vraag maar?”

 

“Kan een lintworm kwaad?”

He? Had hij echt een lintworm of maakte hij een grapje? Ik besloot er serieus op in gaan.

“Van een lintworm kun je afvallen, of je gaat veel meer eten zonder aan te komen,” begon ik. Mijnheer opende de koelkast en haalde er een klein potje uit. Met een lintworm er in!

“Ik heb hem uit de wc gehaald en goed afgespoeld. Daarna heb ik hem in een potje gedaan en er wodka bij gedaan. Morgen zal ik hem aan de huisarts laten zien.”

Dat leek me een goed idee, want de lintworm-op-vuurwater had geen kop; die zat natuurlijk  nog in de darm van mijn client te eten en nieuwe geledingen met eitjes te maken.

“Eet u wel eens varkensvlees of zo?”

“Nee, maar wel rauwe biefstuk, of een tartaartje...”

Ik ben blij  dat ik voor 99% vegetarisch eet. En ik wilde toch nog wel even mijn handen wassen.

Dat mag Ria niet zien!

 

Op oudejaarsdag stapte ik om 5 uur bij mijn laatste cliënt binnen. "Hee Ria! Lang niet gezien", begroette hij me.

 

De verbandspullen liggen keurig klaar op de bank, de benen zijn fris gedoucht. Ik mag ze afdrogen, verbinden en zwachtelen.

"Je collega's laten me mijn been altijd op de leuning van de bank leggen. Hoe wil jij het hebben?"

Dat overvalt me, maar hij weet nog dat ik 'van de Arbo' ben, zo vertelt hij.

Ik neem een stoel en ga recht tegenover hem zitten, met zijn been op mijn schoot, zodat de afstand tussen het 'werkgebied' en mij zo klein mogelijk is.

Hij had dikke pret: "Ik heb ze vaak horen zeggen, dat Ria niet mag zien hoe ze werken."

“Dus ze weten wel dat ze niet de goede methode gebruiken", reageer ik toch opgelucht, al maakt deze wetenschap mijn onbegrip eigenlijk alleen maar groter.

Als je het been van de cliënt op de armleuning van bank legt, de verbandspullen ook op de bank klaarlegt en er zelf naast gaat

staan, betekent dit dat je met een gedraaide rug staat te werken en vaak moet bukken. De houding waarin je werkt is dan niet optimaal.

De beschadigingen die je in je rug krijgt door in een verkeerde houding te werken, geven pas na een paar jaar klachten. Dan stop je in de wijk en ga je ander werk zoeken. Jammer! De opgedane klachten neem je mee ...en de wijk ziet weer een collega vertrekken!

Zoen

 

Tegelijk met mij stapte het bezoek voor mijnheer A. binnen: dochter en kleinzoon. De laatste schatte ik op ongeveer drie jaar jong. Hij keek met grote ogen toe, hoe opa werd afgevoerd naar de badkamer. Ik zag hem denken: " Zo oud en toch hulp nodig bij het douchen??"

De wond- en stomaverzorging deed ik in overleg met mijnheer en zijn vrouw op het bed in de zitkamer. Kleinzoon werd voor de tv geparkeerd: de teletubbies leidden hem af van 'al dat engs'.

Toen ik klaar was, was het programma afgelopen. "Waar zijn de teletubbies nou?" vroeg ik hem. Het antwoord kwam van zijn moeder: "in het gat". Nou ja, ik wist van niets, ik wilde het kind alleen maar op zijn gemak stellen. Dat is blijkbaar gelukt. Want bij zijn vertrek kreeg oma een zoen... en ik ook!!

Dat gaf me de hele dag een blij gevoel.

Wolkbreuk

 

Een middag in augustus. Ik moest naar mijn laatste cliënt. Nooit eerder waren de plassen in de wijk zo groot en zo diep. Buiten hoosde het van de regen, het leek wel een zondvloed!

Na een ‘vals plat’ volgde een ‘vals dal’(een tunneltje) dat - heel vals - vol stond met regenwater. Al fietsend kwam het water tot boven mijn enkels, en als ik afstapte nog hoger. Onder mijn regenpak werd ik ook nat.

Bij mijn cliënt verwachtte ik een warm onthaal en wat medeleven. Maar hij zei:

“Gezellig hè - die regen. Moet je al die mensen zien schuilen”. Ik wist niet wat ik hoorde!

“Zal ik u in het halletje verbinden, anders wordt uw huis zo nat” bood ik aan.

“Nee hoor, kom maar verder. ‘t Is toch maar schoon water”

 

Zuchtend deed ik laarzen,  sokken en regenbroek uit, liet ook mijn regenjas achter in de hal  en liep lichtelijk druipend verder.

“Kijk nou toch eens naar buiten, hoe gezellig” begon hij weer.

 “Wat een egoïst!” dacht ik. Het koste me een flinke dosis zelfbeheersing om niet scherp te reageren.

Als schrale troost bedacht ik, dat ik niet hoefde te vrezen voor water in mijn uitlaat - dat probleem hadden mijn autorijdende collega’s er ook nog bij!

 

Deze column stuurde ik in  2014 naar een vertrekkende collega. En nu naar mezelf.

Het werk in de wijk zal ik zeker missen, maar dit soort situaties….  ??