02-06 Anekdotes uit de wijk

Mantelzorg

 

Sinds hij met de Vut* is, lijkt onze vriend Jaap mantelzorger van beroep. Hij rijdt ouderen naar de dagopvang,  helpt zijn buren en zit vol verhalen als hij bij ons langs komt. Zo had hij al een paar keer zijn bejaarde buurman overeind geholpen als hij gevallen was.

 

Op een middag was het weer zo ver. Buurman was ‘s nachts uit bed gerold en zijn vrouw vroeg, of Jaap haar man op wilde rapen.

“Maar waarom vroeg ze dat ‘s middags pas?” vroeg ik.

“Dat weet ik niet. Misschien kon het haar niet veel schelen, of had ze gewoon vergeten dat hij daar lag” zei Jaap.

 

Hij zag meteen dat het mis was. Buurman was steenkoud en haalde geen adem meer! Jaap piekerde er niet over, om dit aan die vrouw te vertellen en zei: “Ik ga even hulp halen”.  Thuis belde hij de huisarts, die meteen kwam.

Samen legden ze de man in bed. Daarna ging de dokter aan zijn vrouw vertellen, dat ze weduwe was geworden: “Mevrouw Smid, uw man is overleden...” 

 

“En, hoe reageerde ze?”

“Ach dokter, dat geeft niet,  dat heeft hij al zo vaak gedaan...”

 

Binnen een paar dagen verkaste ze naar een  verpleeghuis.

 

*     Vut: Vervroegd Uit Treden, met andere woorden: vervroegd pensioen

Hoog laag

 

Mijn echtgenoot hoort me thuis (tot vervelens toe) vertellen over mijn hobby ‘tillen en verplaatsen’. Dat alles op flexibele hoogte moet, weet hij inmiddels wel. Tenslotte is de één lang, de ander kort, en vragen verschillende werkzaamheden een ‘eigen’ hoogte.

Toen ik thuis een keer moeizaam opstond van de bank en zuchtte dat we een andere moesten kopen, reageerde hij ad rem: “Maar dan wel een hoog laag bank Ria””

Tja, waar je mee omgaat, daar wordt je mee besmet.

 

Een maand later kwam een timmerman de bank hoger maken, goedkoper dan een nieuwe kopen 😊

Jas van de baas

 

Begin 2006 kregen alle medewerkers een jas met logo van de thuiszorgorganisatie.

Mijn werkjas is al helemaal ingewoond en geeft leuke reacties, al heeft hij heel soms ook een nadeel. Een paar voorbeelden:

 

Na mijn werk ging ik even kaas halen, in de binnenstad.

“Zo, jullie hebben mooie jassen gekregen; aardige baas hoor!”

“Ja leuk he; komen veel collega’s hier kaas halen?”

“Een paar” reageerde de kaasbaas, plotseling verlegen.

 

Onderweg kom ik een kennis tegen; ze werkt in de psychiatrie.

“Ha Ria, nieuwe jas?”

“Ja leuk he, van de baas gekregen.”

Toen pas zag ze de logo’s.

“He, loop je dáármee rond? Ik zou niet voor gek gaan lopen hoor, met een jas van de baas...”

Waarop ik het natuurlijk niet laten kon om te zeggen: “Ja; maar ik werk ook niet bij gekken.”

Waarna we lachend afscheid namen.

 

Bij de flats waar mijn cliënten wonen wordt veel vaker dan vroeger een deur voor me open gehouden, zodat ik niet eerst beneden hoef aan te bellen. Of verbeeld ik me dat?

 

Bij een supermarkt waar ik tussen de middag een drankje koop, hoop ik op voorrang. Maar dat is nog niet voorgekomen.

 

Onderweg zie ik een wildvreemd persoon, met dezelfde jas aan. We zwaaien vrolijk naar elkaar.

 

In de supermarkt sta ik met een collega in de rij. We kennen elkaar niet. Maar “zelfde jas, zelfde baas?” Ja dat klopt - we maken een praatje.

 

Als ik tijdens het werk (met de werkjas aan) een rood stoplicht negeer (voor fietsers een zeer gebruikelijke verkeersovertreding, denk ik) voel ik me toch een beetje schuldig. Want jas aan... visitekaartje...

 

Ik weet niet wiens idee het was om alle medewerkers een jas met logo te geven; van mij mag die persoon een prijs voor goede ideeën krijgen :-)

En als die prijs nog niet bestaat, moet-ie maar ingesteld worden!

Gewicht

 

Tijdens de hittegolf van juli 2006 heb ik geen puf voor lange verhalen. Maar een kleine anekdote wil ik jullie niet onthouden.

 

Tijdens een overdracht:

- Cliënt is vanwege haar gewicht erg zwaar. 

- O, kan die zwaarte ook een andere oorzaak hebben dan het gewicht?

- Eh... ziekte of zo?

- Gunst, wat ben jij ad-rem!

Rembrandt been (1)

 

Na een weekje vakantie kwam ik weer bij mevrouw P. Ik had van de planning al gehoord dat het niet zo goed met haar ging. De Marcomar* “was doorgeschoten”...

Ik haalde de zwachtels van haar been en keek met verbijstering naar haar enorm gekleurde been. Rood, blauw en paars; de knie was een beetje ontstoken en liet geel en groen zien.

“Zo, dat is een aardige kleurencombinatie” zei ik.

Mevrouw was duidelijk al van de schrik bekomen en antwoordde:

“Niet gek, he, in het Rembrandt jaar. Ik wilde ook wel meedoen.”

 

Een paar dagen later nam ik mijn camera mee (een smartphone had ik nog niet)

“Mag ik er een foto van maken?”

“Ja hoor, als ik maar een afdrukje krijg!”. 

 

*  Marcomar is antistolling. Als dat ‘doorschiet’ stolt het bloed minder en kan cliënt dus sneller bloeden, sneller blauwe plekken krijgen…

** Met het Rembrandtjaar in 2006 werd gevierd dat Rembrandt van Rijn 400 jaar eerder zou zijn geboren in Leiden. In dat jaar waren tal van activiteiten georganiseerd, waarvoor veel internationale bezoekers werden verwacht in Nederland.

Rembrandt been (2)

 

Ik gaf mevrouw het laatste personeelsblad  met de foto van haar been, ze legde het blad opengeslagen op de kast en liet het artikel aan iedereen zien.

Toen ik het been na een paar dagen weer verbond, verzuchtte ik, dat het er niet mooier op werd.

“Kan wel zijn, Ria, maar het been heeft wel de krant gehaald!!” Ze keek heel trots :-)

Een bijzondere patiënt

 

Mijn collega Iris had hem al eerder gezien, bovenop een struikje bij het gezondheidscentrum waar we ‘s middags lunchten. Een gestekelde hagedis, die beslist niet in Nederland thuishoorde. Vermoedelijk zou hij of zij het hier niet overleven in de vrije natuur. “Als we niets doen gaat-ie dood!” vond Iris. Dus belden de zusters de dierenambulance.

Het kostte Iris geen enkele moeite om de hagedis te vangen, want bij veertien graden zijn koudbloedige dieren heel traag. Ze stopte hem in een doos, die we professioneel dichtplakten met leukoplast. Om de cliënt niet te laten stikken prikten we gaatjes in het deksel. Daarna lieten we het diertje over aan de goede zorgen van een naburige huisarts, waar de ambulance medewerkers het hebben opgehaald.

 

Op internet vond Iris uit, dat het een baard-agaam was: een woestijndier uit Australië. Aan het eind van haar werkdag belde ze op, om te horen hoe het ging met onze vondeling. Hij zat heerlijk onder een lamp en had al veel gegeten. Ze hadden hem mager gevonden. Ja, wie weet hoe lang hij al buiten zat, veel te koud en daardoor niet in staat om beestjes te vangen. Hij zou later waarschijnlijk worden ondergebracht bij iemand die al veel terraria heeft.